Sinds januari 2002 schrijft Ton Elias maandelijks een column in het vakblad De Journalist.
Woonwagenkampen (30 mei 2003)

Dat was even schrikken. De verslaggever van het NOS-journaal vroeg zomaar aan de Maastrichtse burgervader Leers waarom-ie niet eerder had ingegrepen in het woonwagenkamp Vinkenslag. Op die vraag van journalistieke zijde had het oud-CDA-kamerlid niet gerekend. Na lange jaren in- en uitpraten als oppositiepion tegen Paars was hij vorig jaar vol goede moed begonnen als burgemeester. Een van de hardst stinkende dossiers op zijn bureau was Vinkenslag. De laatste keer dat geprobeerd was iets aan de eigenrichting in het kamp te doen was 1994 geweest. Binnen drie maanden na zijn aantreden, indachtig het motto over the first hundred days, stuurde hij politie het kamp in. Het werd een fiasco; ze moesten, aldus Leers nu, 'rennen voor hun leven'. En zo werd het mei 2003. Een halve legermacht wordt in stelling gebracht om 'de algehele staat van wetteloosheid' te beëindigen.

Waarom niet eerder -wil het Journaal weten. Tenminste een deel van de verklaring ligt in het gemak waarmee de journalistiek na een inval in een Brabants kamp in 1973 vrijwel collectief gewaagt van een 'razzia'. Dat ligt gevoelig, verrekte gevoelig zelfs. Achter de hand en in een klein onzichtbaar hoekje legden politici mij –toen ik me er vroeger ooit eens in verdiepte- vertrouwelijk uit waarom. Op 16 mei 1944 pakte de Nederlandse politie (op gezag van de Duisters, maar ze deden het toch maar eventjes) 246 Sinti-zigeuners op die werden afgevoerd naar Auschwitz. Slechts zo'n dertig van hen keerden levend terug. En hoewel volgens zeer grove schattingen maar één op de vier woonwagenkampbewoners 'zigeuner' is en ze in sommige kampen niet of nauwelijks vertegenwoordigd zijn, speelt jarenlang bij bestuurders en politici het schuldgevoel mee. Is het toeval dat eerst na de aflossing van de ereschuld uit de oorlog (commissie van Kemenade; 30 miljoen gulden) in 2000 kampen voor het eerst vaker worden uitgekamd en dat reportages met verborgen camera van Peter R. de Vries over afpersingspraktijken (Louis Petalo kreeg vijf jaar cel) niet meer automatisch van het epitheton 'racistisch' worden voorzien?

Is het niet zuiver om louter naar de feiten te kijken -en niet naar historische beladenheid?

En was het dan niet aan de journalistiek geweest de wetteloosheid, de rennende brandweerlieden, de onbetaalde electriciteitsrekeningen en al die andere voorbeelden van meten met twee maten aan de oppervlakte te brengen?

De pers is de waakhond van de democratie, heet het. Maar amper als het lastig wordt en aan redactieborreltafels het gemakzuchtige verwijt van discriminatie zou kunnen vallen.

Ton Elias