Sinds januari 2002 schrijft Ton Elias maandelijks een column in het vakblad De Journalist.
Verkiezingen (30 januari 2003)

Maar liefst 2.538 van de 9.629.388 stemmen wist Winny de Jong te vergaren. Toch nog altijd een mooie 0,02635 procent. Echter tenminste zo'n twee procent (tachtig keer zoveel) van alle journalisten in Nederland heeft zich het afgelopen halfjaar op enig moment direct of indirect met haar bezig gehouden. De massale redactionele aandacht van het afgelopen halfjaar in ogenschouw genomen, lijkt me dat percentage nog aan de voorzichtige kant. De journalistieke aandacht voor De Jong is dan belachelijk veel groter dan die van het stemmende Nederlandse publiek. Voor de Vooruitstrevende Integratie Partij met z'n 1630 stemmen liggen die cijfers nóg meer uit het lood. Maar dat is natuurlijk logisch: een allochtoon, strak in het pak, die ook nog keurig Nederlands spreekt én op het juiste moment begint te gillen tegen zijn tegenstanders – dat is uiteraard koren op de molen van Nederlandse journalisten, vooral: televisiejournalisten.

Het dondert inmiddels echt niet meer wat ze zeggen, die politici, als het maar veel lawaai maakt. En emotie genereert.

Het valt de journalistiek kwalijk te nemen dat dit proces niet ergens wordt gestopt. Aan alle nonsens die gedurende de campagne over ons is uitgestort liggen immers (eind-)redactionele beslissingen ten grondslag. Con amore of niet, gedwongen door de kijkcijfers of niet, het interesseert me niet: beslissers met toch meestal een vermoeden van journalistieke achtergrond zeiden 'ja' tegen allerhande flauwekul. Terwijl: de kiezer wil informatie, dat is gebleken. Drie miljoen kijkers naar het laatste lijsttrekkersdebat; 850.000 kijkers naar de aflevering van 'Ben jij mijn Stem waard' met Wouter Bos. Dat laatste voor een publiek dat amper kranten leest, maar wel degelijk in het inhoudelijke antwoord op vragen die hun directe werk- en leefomgeving betreffen geïnteresseerd zijn. Waarom dan zoveel kermis gecreëerd en onzin uitgezonden, vaak juist bij de publieke omroep?

Er is geen andere verklaring voor dan dat journalisten de maatvoering zijn kwijtgeraakt en inhoudelijk hun huiswerk niet goed doen. Want ik geef uit ervaring als gastpresentator toe: het is niet leuk om acht partijprogramma's te lezen en er de achtergronden en feiten bij te zoeken. Hoeveel journalisten namen het vuistdikke Sociaal Cultureel Rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau van jongstleden september tot zich? Met een schat aan feitelijke informatie verplichte kost voor de doelgroep van dit blad. Wel een beetje zwaar natuurlijk. Laten we het dus houden op een honderdste van het werkelijke aantal stemmers op Winny de Jong, dan zitten we met 25 journalisten die dat rapport lazen nog aan de hoge kant, lijkt me.

Ton Elias