Sinds januari 2002 schrijft Ton Elias maandelijks een column in het vakblad De Journalist.
De opiniepagina (6 september 2002)

Weet je wat echt ingewikkeld is? Een opiniestuk gepubliceerd krijgen in een krant met kritiek op de pers erin.

Half juli hield ik een lezing over de egocentristische subcultuur van journalisten, die hen verhindert scherp waar te nemen wat in de samenleving verandert. Ik hoor al jaren bloedstollende verhalen van loodgieters, tuinmannen, timmerlui, metselaars, stucadoors en aannemers (inderdaad, ik woon in een huis uit 1921 en heb twee linkerhanden). Ze gingen over de sociale verharding binnen de onderklasse. Steeds vroeg ik me af waarom journalisten dat niet optekenden. Sociaal ongewenst, blijkt nu. Door de politiek correcte journalistenklasse niet naar gevraagd of zelfs bewust de andere kant op geluisterd.

Opiniestukje van gemaakt voor de NRC. Niet goed genoeg: slecht geschreven en matig onderbouwd, vonden ze het daar. Ik liet het tien mensen lezen, vooral jongeren, die geen journalist zijn. Ze waren het met me eens en vonden het helder opgeschreven. Twee bevriende journalisten vonden het echter ook te springerig.

U moet zelf maar oordelen, want op mijn website (uitrit 'Elias & pers' op www.elias.nl) hang ik dat verhaal onder deze column.

Toch bleef het fenomeen me intrigeren: een opiniepagina die geen opinie wil -of deze zodanig wil bewerken dat het niet meer de opinie van degene is wiens naam eronder verschijnt.

Hetzelfde verhaal naar De Volkskrant gestuurd. "We gaan er vanmiddag over praten op de redactie". Prettige vergadering, denk ik dan. Doet u dat ook met stukken over de energievoorziening of alleen als het over uzelf gaat? Uitkomst van het beraad: "aardig stuk, maar de kritiek op de NRC moet eruit." Pardon? Dit is mijn mening en die krant is een maatschappelijk verschijnsel. "Kan wel wezen, maar dat doen we gewoon niet".

Toch doorgezet. Kreeg een krachtig bewerkte versie teruggemaild in een onleesbaar format. Bewerkmevrouw niet bereikbaar. Vanmiddag na één uur, zei de secretaresse. Half twee, andere bewerkredacteur: "Nee, die is er niet en de secretaresse weet dat soort dingen niet". (Mijn stukje ging ondermeer over de lullige telefoonbehandeling door journalisten). Lieve mevrouw de bewerkster, ik wil het graag nú afronden " en zonder vergaderen als het effe kan.

De wedervraag was of ik even normaal kon doen. Letterlijk betekent dat: naar de norm. Naar de hele eigen norm van de beslotenheid van het redactielokaal, derhalve. Veel succes jongens en meisjes, de komende jaren! Om te beginnen met Theo Bouwman en het feit dat ook kranten commerciële producten zijn, die hun omgeving naar behoren hebben te bedienen.

Ton Elias



In deze vorm door de redactie niet plaatsbaar geacht stuk Ton Elias t.b.v opiniepagina NRC van
13-07-2002

Kopsuggestie: Journalistiek doet niet aan zelfcorrectie

De Lijst Pim Fortuijn heeft bij monde van kamerlid Winnie de Jong kritiek geventileerd op de pers. "Andere wetten" zouden zelfs gewenst zijn, opdat "andere reportages" tot stand zouden komen.

Hoewel haar opmerkingen nogal voorlopig zijn en precisie ontbeerden, proef je er grote irritatie achter over de berichtgeving rond haar eigen politieke beweging, maar vooral ook inzake het gebrek aan journalistieke zelfkritiek.

Dat laatste nu is inderdaad een reëel en in de pers zelf gek genoeg amper behandeld fenomeen.

Uw redacteur en commentator Mark Kranenburg repte in dat verband ooit van de journalistiek met het kenmerk van "de geslotenheid van een kloosterorde".

Dat is een zeer merkwaardige paradox. Er valt in Nederland anno 2002 geen regentesker gedrag te registreren dan wanneer een hoofdredacteur of journalist door een camera wordt benaderd. De nieuwe NOVA-baas Rik Rensen en de zich naarstig uit de voeten makende kwismaster/presentator Kees Driehuis zijn er de jongste voorbeelden van. Dat is niet alleen onprofessioneel, maar ook maatschappelijk nogal onaanvaardbaar: er zijn immers dik een half miljoen miljoen kijkers bij de voorgenomen ingrijpende programmawijziging betrokken. Dat zou Shell eens zo moeten doen als er wat loos is in Pernis...

Diezelfde Kranenburg schrijft op dit moment, zo hoorde ik van één van de lijsttrekkers in een privé-gesprek, een interne analyse over wat er mis ging in deze krant over de berichtgeving rond Fortuijn. Die analyse lijkt mij van groot maatschappelijk belang. Als de PvdA zo'n stuk zou maken, is iedere redacteur er als de kippen bij om die in de krant te willen zetten. Wat denkt u, dat NRC dat met die eigen analyse ook gaat doen? Naar huidige journalistieke mores hangt men, zoals dat op redacties dan genoemd wordt, de vuile was niet graag buiten. Waaróm eigenlijk niet? En waarom die dubbele standaard? Want als een politicus die analyse niet wil verstrekken, is de journalist de eerste om hem of haar daarom te hekelen.

Het kernpunt, en dus ook mijn kernbezwaar is: de journalistiek in Nederland hanteert onvoldoende correctiemechanismen.

De belangrijkste correctie die ontbreekt is die door de pers zelf. Men schrijft niet lelijk over elkaar. Zo is Hilversum bijvoorbeeld één grote coterie - en voor je het weet zit je weer bij elkaar op sollicitatiegesprek, dus Jantje moet vooral niet lelijk doen tegen Pietje. Voorbeelden? Willem Lust van NOVA zat eerder bij RTL-4, waar ex-NRC-redacteur Rik Rensen als hoofdredacteur aldaar nu zijn nieuwe baas bij NOVA is, die ooit Margriet Vromans bij TV-West weghaalde naar RTL-4, waarna -tot diens ongenoegen- de NOVA-redactie Margriet overhaalde naar de publieke omroep te komen, een en ander voorafgaand aan de opvallende overstap van Rensen naar.. datzelfde NOVA. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Ook schrijvend journalisten (Matthijs van Nieuwkerk van Het Parool en Leonard Ornstein van Vrij Nederland) stappen vaak over naar de TV. Dat beperkt de kritische zin als het om schrijven in de krant over TV-schuivers gaat. Bovendien werden jarenlang journalistieke kneusjes of alcoholische probleemgevallen verbannen naar de TV-pagina, al wordt dat de laatste tijd wat beter.

Verder vertoont de journalistiek ook uit zichzelf geen neiging tot verantwoording. Ik vind dat die er wel moet zijn -en dan niet met een halfslachtige ombudsman die twintig jaar op de redactie heeft rondgelopen, zet daar maar een vent of mevrouw van buiten op. Ik ben begonnen bij het universiteitsblad Folia Civitatis, een onafhankelijk blad van de universiteit, dat echter wel door die instelling betaald werd en waar je als journalist derhalve achteraf inhoudelijk verantwoording moest afleggen. Toen vond ik dat natuurlijk een crime, maar erop terugblikkend vind ik het heel nuttig indien journalisten de habitus wordt bijgebracht dat ze ook moeten kunnen verantwoorden en uitleggen wat ze waarom hoe hebben gedaan.

Want de journalistiek is vaak slordig, niet alleen in de berichtgeving, maar ook letterlijk. Dat heeft volgens mij met een soort anti-burgerlijk, protest-achtig sentiment te maken. Bel een redactie en in de helft van de gevallen vinden er doorverbind-taferelen plaats die in ieder bedrijf inmiddels allang wegens hoogst klantonvriendelijk verboden zijn. Dat is niet veel meer dan een kwestie van fatsoen. Klanten voor wie ik een persconferentie organiseer, vragen na afloop weleens waarom er laagjes water in plastic koffiebekers is gegooid waarin as en peuken zitten - terwijl het verzoek was om niet te roken. Zoiets is simpelweg een kwestie van ongemanierdheid; een raar soort protesthouding van overal lak aan hebben en dan denken dat je dáármee je onafhankelijkheid etaleert. Terwijl Piet Heil, die in de jaren zeventig een goed, maar inmiddels waarschijnlijk als ouderwets bestempeld boek heeft geschreven over hoe journalistiek werkt, al schreef: je gaat niet in zwart pak naar een kraakpand, maar ook niet in trui met gaten naar een persconferentie van AKZO.

Begrijp me goed: het gaat mij er hier niet om om de fatsoensrakker uit te hangen, het gaat mij erom dat in de rest van de samenleving al een jaar of vijf, zo niet langer, het gevoel voor wat meer respect en voor verhoudingen al lang en breed waarneembaar is -en dat de journalistiek opzichtig toont daar geen oog voor te hebben. Dus voor tenminste een deel ook losgezongen is van die maatschappij die ze zegt te kennen en te beschrijven.

Vooral wanneer er grove fouten worden gemaakt, wreekt zich het gebrek aan zelfcorrectie. Maartje van Weegen meldde de argeloze kijker naar de NOS-uitzending over de gemeenteraadsverkiezingen op 6 maart tot haar "spijt te moeten melden" dat Leefbaar Nederland in Rotterdam de grootste partij geworden was. Dat is onbestaanbaar. Ik vind dat de NOS zo iemand een openbare berisping moet geven; een correctie dus, die in overeenstemming is met de zwaarte van het vergrijp. Het is voor een omroep met de pretentie van onafhankelijkheid als de NOS onaanvaardbaar dat op zo'n grove, publieke en persoonlijk bewust gekozen inbreuk op de onafhankelijkheid, die ook nog eens ingaat tegen de democratie, tegen de uitkomst van vrije verkiezingen namelijk - dat op zo'n inbreuk geen openbare correctie volgt. En het is laakbaar dat diezelfde Van Weegen vervolgens namens de NOS twee maanden later degene is die de mis en het begrafenisoproer rond Fortuijn verslaat. . .

Ik vind dat er een brede maatschappelijke discussie moet komen over het functioneren van de journalistiek, misschien met die ongetwijfeld fraaie interne analyse van Kranenburg als openbaar vertrekpunt, geëntameerd vanuit de journalistiek zelf. Want ik zie helemaal niets in de ideeën van de LPF die neerkomen op staatsbemoeienis; de vrijheid van meningsuiting is echt een te groot goed om mee te stunten.

Tenslotte zij in dit verband nog gewezen op het debat rond de academische vrijheid aan het eind van de jaren '70, begin '80 op de universiteit. Met een beroep op de academische vrijheid zijn toen jarenlang allerlei laksheid en wetenschappelijke middelmaat gesanctioneerd. Uiteindelijk is daar met visitatiecommissies inhoudelijk mee afgerekend: mensen met gezag in het vak, die hun professionele oordeel en dat van de klant, in dit geval de student, combineerden en daarover openbaar verslag deden. Dat heeft tot meer zelfkritiek en daarna tot verbetering van wetenschappelijke kwaliteit geleid. Ik zou me goed een evenwichtig samengesteld, door de journalistiek zelf in het leven geroepen, kritisch visitatie-orgaan á la mijn oude, onafhankelijke en alleen achteraf toetsende toezichtsraad bij Folia kunnen voorstellen.

De journalistiek moet daadwerkelijk het lef eens opbrengen om niet alleen anderen, maar nu ook zichzelf wezenlijk kritisch de maat te nemen.

Ton Elias is oud-parlementair journalist (o.m. Den Haag Vandaag en RTL) en directeur van Elias Advies (persstrategie) en Elias Communicatie (praktische uitvoering) te Den Haag.