Sinds januari 2002 schrijft Ton Elias maandelijks een column in het vakblad De Journalist. | |||
De denktank (22 februari 2002) Jan Nagel was natuurlijk niet de eerst aangewezene om de discussie te starten. Als 'journalist' bedreef hij zelf in het VARA-programma De Rooie Haan voornamelijk propaganda voor de PvdA. Overigens op een zo overdreven domme manier, dat vooral zijn toenmalige tegenstanders later schalks vertelden er voornamelijk garen bij gesponnen te hebben. Toch heeft hij een punt als hij twijfels uit bij de onafhankelijkheid van politieke journalisten, die ook in een werkgroep zitten van de 'wetenschappelijke' club van een politieke partij. Oh, natuurlijk blaast Nagel dat op ('een denktank') en is dat een aanzienlijk vrijblijvender gezelschap dan hij de kijkertjes wil doen geloven. Ook ben ik onmiddellijk bereid te geloven dat types als Wansink, Kranenburg en Breedveld geen letter anders zullen tikken in hun maandagkrant omdat ze toevallig zondag met wat partijtypes discussieerden over de campagne en de politiek. Alleen gaat het daar niet om. Het draait erom of je geloofwaardigheid als journalist door anderen in het geding kan worden gebracht. Of er misbruik van kan worden gemaakt. En dat laatste is overduidelijk het geval. Nagel én Fortuyn hebben geschermd met het bestaan van een politiek-journalistieke côterie in Nederland. Wie als journalist deelneemt aan interne en niet-openbare bijeenkomsten, maakt zich kwetsbaar. En wat heeft-ie in dat soort gremia eigenlijk te zoeken? Menig Nederlands burger is jaloers op de toegang die een journalist tot zijn eigen kolommen heeft. Daar kun je je mening prima kwijt. Een mooie tussenvorm is een 'Fringe-meeting', naar Brits voorbeeld. Ik herinner me nog 'ns een hele levendige bijdrage van Kees Lunshof op een PvdA-congres. In alle openheid werden daar de degens gekruist en er werd niet omheen gekletst. De journalistiek biedt veel vrijheden, ik heb dat zelf twintig jaar ondervonden. Maar er is ook een beperking - en ik bespeur de heilloze tendens om die af te willen schaffen: je hoort nooit bij een club, je zit niet in de inner circle. Af en toe zit ik beroepshalve tegenwoordig ergens aan tafel waar beslissingen vallen, nadrukkelijk niet meer als journalist, en dat is inderdaad razend interessant. Een journalist is en blijft echter toeschouwer, beschrijver, verslaglegger, analyticus en criticaster; niet meer en niet minder - dus geen participant. Het vak biedt vele voordelen; dit is er een nadeel van. Als het over politici gaat die in een situatie zijn beland dat zelfs maar de perceptie van belangenverstrengeling bij de buitenwacht kan ontstaan wordt in hoofdcommentaren nogal 'ns rap oud-PvdA-kamervoorzitter Anne Vondeling geciteerd. Die maande zijn collega's alleen al 'de schijn des kwaads' te vermijden. Journalisten doen er goed aan dat soort alinea's niet alleen maar gratuit op te tikken voor anderen, maar er ook zelf naar te handelen als het er op aan komt. Ton Elias |
|||