|
Gevolgen voor de bedrijfscultuur? (Uit Intermediair, 38e jaargang nummer 12, 21 maart 2002)
Wat betekent de komst van al die niet-Nederlandse bestuurders binnen bedrijven als Vopak, ING, Ahold en Akzo Nobel voor de bedrijfscultuur hier te lande?
Met het provinciale Nederlands kun je niet meer aankomen. In vrijwel alle grote Nederlandse bedrijven is de voertaal thans Engels. Als een manager van het Zaanse Albert Heijn een e-mail stuurt aan het Ahold-hoofdkantoor tweehonderd meter verderop gebeurt dat altijd in het Engels, ook al zijn zowel de afzender als de ontvanger Nederlanders. En bij post- en logistiek bedrijf TPG, tien jaar geleden nog onderdeel van het staatsbedrijf PTT, wordt op het hoofdkantoor de telefoon standaard in het Engels opgenomen.
Het hanteren van het Engels als company language kan trouwens leiden tot rare situaties. 'Soms zit je met alleen maar Nederlanders te vergaderen, en dan kom je er na een paar minuten achter dat je met elkaar Engels zit te praten', zegt Van den Bergh van VNU.
Over de verdere voor- en nadelen van zo'n Überfremdung lopen de meningen uiteen. De meeste medewerkers zal het worst wezen of er nu Nederlanders of buitenlanders aan de top van hun bedrijf staan. Organisaties zijn doorgaans zo gedecentraliseerd, dat je zelden iets merkt van de raad van bestuur. Anders is dat voor wie op het hoofdkantoor werkt. 'Ik ervaar de buitenlandse invloed op ons bedrijf als heel positief. De onderneming wordt de laatste tijd strakker geleid en het is minder poldermodel', zegt een woordvoerder van opslag- en distributiebedrijf Vopak. Het Rotterdamse Vopak heeft sinds kort een Amerikaan, Gary Pruitt, aan de top.
Ton Elias, de vroegere woordvoerder van Aegon en thans eigenaar van een pr-bureau, is al net zo positief. Elias: 'Ik ben op de Aegon University geweest met mensen uit allerlei andere landen. Dat was erg interessant. Wij denken soms dat Amerikanen hard zijn, maar Amerikanen vinden óns juist heel blunt. Ik vond het een verademing om te merken hoe snel Amerikanen beslissen en niet alles eindeloos overleggen. Aan de andere kant vonden Amerikanen het een verademing om te zien dat wij niet bang zijn voor onze bazen, en veel meer zeggen wat we denken. Zo'n mengeling van nationaliteiten is erg verfrissend.'
|
|
|