Sinds januari 2002 schrijft Ton Elias maandelijks een column in het vakblad De Journalist.
Het infuus (22 maart 2002)

Een man houdt in de Amsterdamse Rembrandttoren een groepje kantoorbewoners onder schot. Ik rij door het land, ben extra geïnteresseerd omdat er klanten van me in die kantoorkolos zitten en zap langs de radiozenders voor het laatste nieuws.
16.36 uur, Deirdre Enthoven, dochter van een fameus Haags top-ambtenaar, meldt live op Business Nieuws Radio dat de gijzeling beëindigd is. Ik schakel over naar Radio 1, de nieuwszender van de publieke omroep. Redmar Kooistra en Frank Kuitenbrouwer zijn in een geanimeerd gesprek met Marjolein Uitzinger. Het gaat over Wiegel en over Melkert. Er wordt routineus herkauwd op de gemeenteraadsverkiezingen van vijf dagen daarvoor.
Dat is vreemd voor een nieuwszender. Het treinverkeer is immers lamgelegd, de afslagen op de A-10 zijn afgesloten en heel Nederland leeft intensief mee.
Tot 16.43 uur maar liefst mag het hier duren vooraleer aldaar verslaggever Mark Hamer iets te melden heeft over dit nieuws. Die volle zeven minuten leggen een meelijwekkend groot verschil in journalistiek enthousiasme en mentaliteit bloot. Het verschil namelijk tussen een vechtclubje waar jonge mensen kansen krijgen en een ingedutte organisatie waar mensen openlijk kankeren op hun werkplek. Het verschil tussen het subsidie-infuus en de marktprikkel.

Regie en techniek bij de publieke omroep zijn ontegenzeglijk beter verzorgd, maar journalistieke alertheid (of, belangrijker nog, de wil daartoe) is bij de jonge commerciële zender in aanmerkelijk betere handen. Voor de publieke radio valt te hopen dat de staatssecretarissen De Vries en Van der Ploeg terugkeren om de soap rond de zenderfrequentie en daarmee de bevoordeling van de publieke omroep voort te zetten. Het dunkt me om meerdere redenen een weddenschap op het verkeerde koppel.

In 1993 heb ik eens een half jaartje Hans Prakke vervangen als politiek radioverslaggever bij de NOS. Een van de hoogste radiolui van toen, en ook nog van nu naar ik meen, Henk van Hoorn, kwam op een gegeven moment uit het verre Hilversum om Prinsjesdag te presenteren. Een uur voor de monsteruitzending van een paar uur had hij nog geen embargo-stuk gelezen. Serieuze journalisten studeren daar een heel week-end op en dat noeste werk levert soms wat op. Yvonne Zonderop wist nog eens zeer controversieel beleid dat minister Jan de Koning van Sociale Zaken in een donker bijlagehoekje had weggefrommeld in het publieke licht te zetten waar het hoorde.
Ik uitte dus mijn verbazing over Van Hoorn, niet achter z'n rug en op de gang, zoals in omroepkringen gebruikelijk, maar in zijn gezicht. Van zijn antwoord sloeg ik pas echt achterover: "het is maar radio!"
Ook radioredacties hebben boegbeelden nodig, inspiratoren. Wie de Van Hoorns van Hilversum aan de leiding laat, weet hoe het met die zeven minuten zit.

Ton Elias