'Ik zag een oude man hangend in zijn stoel'.
(Uit de Volkskrant, Binnenland, 8 maart 2002) Door Bert Wagendorp

Verbijsterend, schokkend, gênant. Mediadeskundigen hebben dezelfde mening over de houding van Ad Melkert in debat met Pim Fortuyn. Uit zijn nonverbale communicatie droop de arrogantie. 'Jongen, ga toch eens rechtop zitten, zou mijn moeder zeggen.'

'Fascinerend', vond Bram Peper het lijsttrekkersdebat waarmee woensdagnacht de gemeenteraadsverkiezingen werden afgesloten. 'Ze keken alsof er een inbreker was binnengekomen die te nette kleren aan had.' Ze: VVD-leider Dijkstal, De Graaf (D66), GroenLinks' Rosenmöller en (toekomstig) PvdA-leider Melkert. De goedgeklede inbreker: Pim Fortuyn. De glimlachende getuige: Balkenende (CDA).

In het debat was vooral de rol van Melkert opvallend. Melkert leek door vermoeidheid overmand, chagrijnig, afwezig en bovendien overduidelijk niet van zins veel woorden vuil te maken aan het weerleggen van de stellingen van Fortuyn.

Charles Huyskens, voormalig parlementair journalist en tegenwoordig partner in het communicatieadviesbureau Huyskens & Ishta, vond het 'schokkend en gênant'. 'Al na een paar minuten zag ik een oude, verveelde man, pijnlijk wegkijkend, hangend in zijn stoel, terwijl zijn buik boven tafel uitstak. Voor het eerst van mijn leven had ik zin mijn moeder na te zeggen: Jongen, ga toch eens rechtop zitten!'

Ton Elias, ook voormalig Haags verslaggever en tegenwoordig actief als zelfstandig communicatie- en persstrateeg, was 'op alle fronten verbijsterd'. Maar toch vooral door de onprofessionele opstelling van Melkert, die er in Elias' ogen blijk van gaf totaal van de kook te zijn. 'Maar als hij van zo'n debat al zo van slag raakt, dan is dat niet professioneel.' Als 'een zoutzak' onderuit hangen trouwens evenmin, vindt ook Elias.

Wat was er woensdagnacht in vredesnaam aan de hand met Ad Melkert? Volgens Huyskens was in elk geval duidelijk dat hij totaal verkeerd voorbereid het debat was ingegaan. 'Kennelijk wilde hij overbrengen: ik vind jouw ideeën zo abject, dat ik er niet eens op wil ingaan. Maar hij had zich moeten realiseren dat het debat zijn core business is, en daarvanuit moeten handelen.' Nu werd het een drama, vindt Huyskens. 'In zo'n uitzending wordt 85 procent van wat je overdraagt bepaald door het beeld, en 15 procent door wat je zegt. Die 85 procent was een aanfluiting, onappetijtelijk zelfs, en die 15 procent was ook niks.'

Elias vermoedt dat Melkert het debat bewust inging met negative campaigning als streven. 'Het was bedoeld voor de eigen achterban. Die wilde hij laten zien: Ik vind die man een ontzettende zak, in de hoop daarmee in de achting van zijn aanhang te stijgen.' Andermaal een 'onprofessionele strategische keuze', volgens Elias. 'Omdat het bij deze verkiezingen om de zwevende kiezer gaat. Dus daarop moet je inzet zijn gericht.' Melkert had het debat moeten aangaan. In helder Nederlands, zelfverzekerd en met een vleugje humor.

Bram Peper zag een gezelschap waarin zich een winnaar bevond die weliswaar beduusd was van zijn zege, maar niettemin de zaken keurig op een rijtje had staan. En hij zag de verliezers die een beetje groggy waren, er doodvermoeid uitzagen en veel minder alert waren - Melkert voorop. Zijn partijgenoot, denkt Peper, kon zich niet verplaatsen in de debatcultuur die Fortuyn introduceerde: korte oneliners, jennerig en provocerend, genadeloos de zwakke plek zoekend. 'Je zag daar twee culturen met elkaar botsen. Melkert is geprogrammeerd op bepaalde teksten, en heeft verzuimd zich die andere taal eigen te maken.' De andere taal van Fortuyn, die zich volgens Peper 'heeft losgemaakt van het typische Nederlands binnen de parlementsgebouwen.'

Elias herkent dat. 'Melkert is in bepaalde zin altijd afgeschermd geweest. Vanaf zijn zestiende functioneert hij in hetzelfde politieke wereldje. En daarin komt nu opeens zo'n rattenvanger van Hamelen binnenstruinen. Die deuntjes fluit die Melkert niet herkent.' 'Ze vroegen Melkert tot twee keer toe iets te zeggen over de afgelopen acht jaar', zegt Huyskens. 'En tot twee keer toe kwam hij met de kinderopvang aanzetten. Dan begrijp je het even niet meer.' Elias, overigens in de jaren zeventig met Melkert én Huyskens bewoner van dezelfde Amsterdamse studentenflat, herkende in zijn voormalige studiegenoot politicologie 'irritatie, gewéldige irritatie'. Vanwege de nederlaag natuurlijk, maar ook vanwege iets anders.

Elias: 'Die man heeft 25 jaar lang aan de politiek lopen sjorren om iets te bereiken. En nu komt er zo'n lichtvoetige paljas langs, die laat een paar ballonnetjes op, en die trekt zomaar alle aandacht naar zich toe. Dat dat kan, is voor Melkert bijna niet te bevatten.'

De campagne voor de Kamerverkiezingen is nog maar net begonnen, maar volgens Huyskens is voor Melkert het dieptepunt nu al bereikt. 'Dit was heel dom. Heel onverstandig.' Melkert, denkt Huyskens, heeft donderdag van zijn campagneteam ongetwijfeld onder uit de zak gekregen. 'Maar ik denk dat het niet meer is te redden. Dit gaat mis. Die man zit gevangen in zijn eigen gelijk. En Fortuyn weet nu waar zijn achilleshiel zit. Die gaat hem zoeken.'

Elias is iets optimistischer. 'Maar dan moet hij de opgelopen merkschade beperken. Hij moet zeggen: Sorry, ik was moe, chagrijnig en ik heb het niet goed gedaan.' Dan wordt het zwakke optreden wellicht gezien als een eenmalige stommiteit. 'Want de vergevingsgezindheid van het publiek is groot, als je maar eerlijk bent.' Dit advies heeft Melkert inmiddels opgevolgd donderdagavond in Netwerk.